GAMEN IN DE KLAS: TOEKIJKEN OF HANDELEN?

flower portfolio-main-img about-arrow-main
single-blog-main-img

Videogames zijn niet meer weg te denken. Ze maken deel uit van het dagelijks leven van kinderen en jongeren. Toch schuurt het nog vaak in het onderwijs. Moeten we ze nu omarmen of buiten de deur houden? Die vraag komt steeds vaker terug. En eerlijk gezegd: het wordt tijd dat we er iets mee doen.

Games kunnen meer dan we vaak denken. Ze spreken tot de verbeelding, ze dagen uit, en ze kunnen een brug slaan naar lesstof die anders moeilijk binnenkomt. Je kunt rekenen in een game, samenwerken, puzzels oplossen en de geschiedenis induiken. Denk aan een klas waarin leerlingen door de prehistorie reizen, raadsels oplossen en tegelijk aardwetenschappen en biologische context meekrijgen — zonder dat ze doorhebben dat ze aan het leren zijn.

Leren mag leuk zijn

Er is niks mis met plezier. Sterker nog: als kinderen plezier hebben, leren ze vaak beter. Gamen maakt dingen tastbaar. Je ziet direct wat wel of niet werkt. Je faalt, probeert opnieuw, en elke stap brengt je dichterbij een oplossing. Dat maakt veerkrachtiger dan één keer een toetsje halen en het daarna weer vergeten.

En dan heb je nog het sociale aspect. In veel games moeten spelers samenwerken, communiceren, overleggen. Er zit vaak meer samenwerking in een online missie dan in een gemiddelde groepsopdracht. Kinderen leren omgaan met verlies, met winnen, met frustratie. Dingen die je niet uit een boekje leert, maar wel in een game tegenkomt.

Kansen én kanttekeningen

Dat wil niet zeggen dat alles vanzelf goed gaat. Natuurlijk zijn er risico’s. Te veel gamen, slecht slapen, sociale terugtrekking — het gebeurt. Juist daarom is het belangrijk dat ouders en leerkrachten die wereld leren kennen. Als je weet waar je kind in zit, kun je het gesprek voeren. Dan zie je eerder of het ontspanning is, of een vlucht. Of ze plezier hebben, of vastzitten.

Pesten in games gebeurt ook. Net als in het echte leven. Door ruimte te maken om over games te praten, kun je die ervaringen bespreekbaar maken. Niet om alles te controleren, maar om open te blijven. Om gedrag te zien en te snappen, ook als het zich online afspeelt.

We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden

We hoeven games niet te verheerlijken. We hoeven ook niet alles om te gooien. Maar als iets werkt, als het kinderen motiveert en prikkelt, waarom zouden we het dan negeren? Het gaat er niet om dat gamen beter is dan boeken. Het gaat erom dat het erbij hoort. En dat we ermee kunnen werken, als we bereid zijn om anders te kijken. 

De generaties die opgroeien met videogames hebben straks misschien niets meer te zoeken in de klas. Dan leren ze spelenderwijs in hun eigen kamer en blijven de klaslokalen leeg.